Bibliodrama Maria
Kerstmorgendienst
© Anne de Vries 5-12-2010

(Maria zit op een stoel, met het kind in doeken gewikkeld op haar schoot; een toneelscherm of gordijn houdt haar verborgen en wordt weggehaald wanneer ze begint te spelen)

O, kindje van me…
Ik kan wel huilen van geluk dat je geboren bent.
Ik vind je zo lief
Je bent uit mij voortgekomen en zult voor altijd mijn kind zijn.

Ik zal je knuffelen en wassen en verschonen en voeden – en van je houden met alles wat ik heb.
Kindje van me

Je bent zo bijzonder
Alles zit er op en aan
Je hebt zo’n mooi huidje en zulke kleine vingertjes…
(korte stilte)

Ik weet wie je bent!
Je bent de Messias van ons volk
Jij gaat ons redden uit de zonde.

Ik kan me dat haast niet voorstellen als ik je zo zie.
En toch – de engel was duidelijk en de herders en Jozef – ze zeiden allemaal hetzelfde – jij bent de Redder van alle mensen. De engel bracht me als eerste de boodschap, dat jij geboren zou worden en dat God zelf jou zou verwekken.
Onbegrijpelijk vond ik het.
En toen het wonder van mijn nicht Elisabeth, die al zo oud is en zwanger van je achterneef, die profeet zal zijn.
En toen kwam Jozef me vertellen van zijn droom en dat hij er zeker in geloofde.
En toen gisteravond die onbekende herders met hun verhaal over de engelen. Ze hebben bij je geknield, kindje! Dat weet je nog niet – later zal ik het allemaal aan je vertellen.
Ach wat ben je toch lief – kindje van me.
Redder van de wereld – en dus ook redder van mij!

Dat vind ik heel raar en heel bijzonder – daar moet ik over nadenken.
Hoe ga je dat doen? Soms maak ik me daar heel erg zorgen over. Maar nu niet.
Nu zal ik voor je zorgen.
Ja ik merk het al – je hebt honger.
Tijd om je te voeden (ruikt aan de kleren)
En ook om je te verschonen….

Dat doe ik graag lief kind van me…

(scherm of gordijn er weer voor plaatsen)