Het is een jongen! (1)
De vroedvrouw.

© Anne de Vries
(te spelen in de kerstnachtdienst, vrouw gekleed in oosterse kleding met kruik en doeken)

Nou, dat ging vlotter dan ik dacht!
Ik kwam te laat – het kind was er al.
Ja, het is een jongen! En ze noemen hem Jozua geloof ik.

Ik had ze al zien lopen in de schemering vanavond en ik dacht nog, nou die loopt op het laatst!
Ik ben namelijk een van de vroedvrouwen van de stad en zie dat dus…
Maar goed, ze kwamen ergens anders vandaan, ik kende ze niet en had het druk met m’n eigen kroost, dus ik heb er verder niet zo op gelet.
Tot vannacht.
Mijn man had nachtdienst – bij de schapen
Dan slaap ik toch minder dan wanneer hij naast me in bed ligt.
We wonen naast de herberg en ik hoorde vannacht ineens een baby huilen
Gek is dat hè? Als vrouw hoor je dat – mannen niet, mijn man snurkt dwars door alles heen vanzelf.
Maar ik hoorde het – niet een van mijn eigen kinderen, ergens anders.
Ik dacht – misschien moet ik even helpen.
Dus ik in de benen, gauw wat water in een kruik en wat doeken en naar buiten.
Even luisteren – nee niet in de herberg zelf – in de stal erachter.
Ik denk: Nou ja zeg – wat moet dat? Een baby in een stal?
Wij wonen zelf heel klein, maar hebben al onze kinderen toch netjes in huis gekregen – een stal, stel je voor.

Ik gauw naar binnen. En ja hoor – ik kwam te laat, het kind was er al.
De moeder was echt nog een jong kind, maar ze had het goed gedaan en de baby keurig in doeken gebakerd. En waar leg je zo’n kind dan neer? Nou ja – in de voerbak dan maar – als je geen wieg hebt.
Dus daar stond ik met m’n water en doeken – alles al achter de rug.

Ik heb nog even met ze gepraat.
Jozef en Mirjam heten ze – ze zijn hier voor de Romeinse volkstelling; de Romeinen zullen er wel Maria van maken, die verbasteren al die namen en het kind komt wordt vast als Jezus ingeschreven …. Wat weten Romeinen ook van Joodse namen af…

’t Was allemaal goed met ze. Ze zei dat het een heel bijzonder kind was, wat ze gekregen had.
Ik stond al op het punt om ‘jaja’ te zeggen – alle ouders vinden hun kind bijzonder, maar toen viel mij wat op.
Eigenlijk al toen ik de stal binnen kwam.
Alsof ik een andere wereld binnenliep, geen stal maar een paleis, een huis vol vrede en rijkdom, iets met een Koninklijke rust – raar was dat.
En wat nog raarder was – ik voelde alsof ik thuiskwam bij dat gezin.
Nee, niet bij dat gezin, bij dat kind!
Een heel gewoon kind, maar ik voelde dat Hij vrede om zich heen had.
Ik weet het niet – een baby, die vrede brengt?
Als ik het niet gevoeld had zou ik het zelf niet geloven.