Bibliodrama over Johannes (de leerling van Jezus)
© Anne de Vries.
Te spelen in de paasnachtdienst op stille zaterdag.
Decor: een gesloten graf.
(Speler komt op en gaat bij het graf kijken; richt zich tot de mensen)
Hier ligt de man, die van mij hield.
Ik snap er niks van – dat komt misschien omdat ik de jongste van zijn leerlingen ben, Johannes. Als jongste mis je weleens wat.
Niet dat ik niet van Jezus leren wou – dat wou ik heel graag. Meteen vanaf de eerste keer dat ik Hem zag, dacht ik: Dat is een vriendelijke rabbi! Dat is iemand, die van mensen houdt! Hij zei, dat ik hem moest volgen met mijn broer Jacobus. We hebben onze vader Zebedeus meteen achter gelaten bij de boot en zijn Jezus gevolgd.
Ik heb zoveel van Hem gezien, gehoord en geleerd, veel te veel op allemaal te vertellen.
Hij hield echt van mensen. Daar heb ik veel van geleerd, want ik ben nog weleens opvliegend. Hij noemde mijn broer en mij zelfs ‘zonen van de donder’. En Jezus zei ook weleens harde woorden – maar dan was het ook terecht.
Hij hield echt van mensen. Hij hield van mij, zoals een vriend van je houdt. Ik kon Hem alles vertellen en vragen.
Maar ik heb Hem in de steek gelaten. Ze namen Hem gevangen en ik deed niks. Petrus sloeg er nog op los, maar ik ben gevlucht. Ik moest kiezen: Jezus of mijn leven. Ik koos voor mezelf. Daar schaamde ik mij erg over, dus ben ik later teruggeslopen.
Ik stond bij zijn moeder en een paar andere vrouwen toen Hij op Golgotha vastgespijkerd werd aan de dwarsbalk en omhoog gehesen aan de staande balk. Ik vond het ontzettend – het ergste wat ik ooit heb gezien.
Toen zei Hij nog iets waaraan ik merkte, dat Hij nog steeds van mij hield: Hij zei tegen zijn moeder ‘Dat is uw zoon’ – daar bedoelde Hij mij mee! En even later tegen mij: ‘Dat is nu je moeder!’ Zelfs terwijl Hij hing te sterven, zorgde Hij nog voor ons. Hij heeft zijn moeder aan mij gegeven! Ik zal proberen net zo van haar te houden als Hij van mij hield.