Bibliodrama: De bloedende vrouw.
© tekst: Anne de Vries
te spelen op paasmorgen
Decor: open graf
Speelster gekleed als oosterse vrouw.

(Komt het podium op en roept)
Hebt u het al gehoord – Hij is opgestaan! Ja werkelijk, uit de dood opgestaan! Jezus is weer levend geworden!
Er gingen vanmorgen vrouwen naar het graf om zijn lijk te balsemen, maar Hij was er niet – maar wel een engel, die de steen hadden weggerold en er boven op zat … stel je voor!
En die zei: Wees niet bang. Ik weet dat u Jezus zoekt die gekruisigd is.
Hij is hier niet, want hij is door God opgewekt zoals hij gezegd had. Kom maar kijken naar de plaats waar hij heeft gelegen.
En toen ze wegliepen, kwamen ze Jezus zelf tegen! Ze vielen voor Hem op de knieen en Hij zei: Wees niet bang. Ga mijn broeders vertellen dat ze naar Galilea moeten gaan. Daar zullen ze mij zien.
Dat kwamen ze ons vertellen! En ook de leerlingen zelf zijn wezen kijken en geloven dat het zo is.

Of gelooft u dat niet misschien? Nou ik wel!
Want ik ben zelf uit de dood opgestaan door Jezus’ macht! Ik was een dode – ja, ik leefde nog wel, maar was voor iedereen dood, voor mijn gezin, mijn familie, mijn buren, iedereen.
Dat kwam omdat ik altijd bloedde – ik was aldoor ongesteld, zonder ophouden. (’t Is wel een beetje raar om zomaar over te praten)
Ik had al een heleboel dokters geprobeerd, maar niks hielp. Al mijn geld raakte ik er aan kwijt. En ik werd als een dode.
Mijn man mocht mij niet aanraken, mijn familie niet, niemand! Ik mocht niet in de synagoge komen, niet in de tempel, maar ook niet in de drukte van de markt – want iedereen die ik aanraakte werd ook onrein – als een dode.
Jarenlang heb ik me verborgen voor mensen en gehoopt op een wonder – maar dat gebeurde niet, ondanks al mijn gebeden.
Totdat ik van Jezus hoorde nevan de genezingen, die Hij deed. Ik kreeg een beetje hoop. Maar hoe kon die Jezus mij genezen? Hij mocht mij ook niet aanraken vanzelf. En zou Hij zich druk maken om zo’ n eenzame vrouw als ik? En dan al die mensen om hem heen…

Toen op een dag hield ik het niet langer uit. Jezus was in de buurt met een hoop volk er om heen. Ik trok mijn overkleed aan, ging naar buiten en probeerde bij Hem te komen. Het was een drukte en een gedrang. Ik raakte allerlei mensen aan en begon me steeds schuldiger te voelen – nou waren zij ook allemaal dood.
Tenslotte kwam ik vlak bij Hem en dacht: Als ik van achteren een kwast van zijn gebedskleed aanraak – misschien is dat voldoende om te genezen. Ik wrong me naar voren, en greep een van zijn kwasten. Toen merkte ik dat ik genezen was, op het zelfde moment!
Ik probeerde weg te gaan, in de hoop dat Hij niks gemerkt had. Maar Hij draaide zich om en riep: Wie heeft Mij aangeraakt?
Ik ging door de grond! Zijn leerlingen zeiden: Iedereen raakt U aan! Maar Jezus hield vol – en ik ontkwam er niet aan, ik moest bij Hem komen en viel doodsbenauwd plat op de grond voor Hem. Maar Hij zei iets heel anders dan ik verwacht had: Wees niet bang, uw geloof heeft u gered; ga in vrede, u bent van uw kwaal genezen. En dat was ook zo!
Ik wist niet waar ik blijer om was, om mijn genezing of om de opluchting dat Jezus niet kwaad op me was.
Sindsdien ben ik een levende vrouw!
En ik volg een levende Heer!
Want Hij heeft mijn dood overwonnen.
En door Gods macht is Hijzelf uit de dood opgestaan.
En nu ga ik achter Jezus aan – de rest van mijn leven – als iemand die met Hem opgestaan is uit de dood!
(gaat van het podium af)