Het is een jongen! (2)
De herder
© Anne de Vries
(spelen door herder in herderskleding en met staf op eerste kerstdag)

’t Is een jongen!
Of had u het al gehoord?

Nou – ik heb het uit eerste hand, want ik heb het gezien. Met eigen ogen. In de stal naast ons huis. Die ken ik want daar heb ik wel eens wat schapen en geiten staan als het zo uitkomt.
Daar issie geboren – vannacht.

’t Was wel een nacht zeg!
Ik had nachtdienst met een paar collega’s en dus zaten we verderop in het veld op de schapen te passen.
’t Was stil, mooie heldere nacht, we praatten wat.
Over de volkstelling van die gekke Romeinse keizer.
Waarom moet iedereen ingeschreven worden? Het gaat natuurlijk om nog meer belasting betalen…
In elk geval – we dommelden een beetje in

En toen ineens!

Een hoop licht!
Een stralende figuur stond bij ons – een levensgrote engel
We vielen van schrik achterover op de grond

En hij zei wat tegen ons: Dat een kind geboren was, de Messias, de beloofde Koning, in Bethlehem. We moesten gaan kijken! Het zou in doeken gewikkeld in een voerbak liggen. Ik dacht meteen aan de stal van de buren.

En toen ineens:
Nog veel meer licht, en engelen
Een compleet leger – en ze zongen – o, prachtig, mooier dan ik ooit gehoord heb – zo mooi kan ik het niet!
Over Eer aan God in de hoogste hemel en vrede op aarde en God die van mensen houdt – prachtig, ik heb met open mond zitten luisteren, van mij had het de hele nacht wel door mogen gaan.

Maar ze hielden er mee op en verdwenen.
We staarden elkaar aan en na een tijdje sprongen we op – naar Bethlehem, zoeken naar de voerbak en de baby. Ik riep: naar onze buren, naar de stal van de herberg.
En daar was het, net zoals de engel gezegd had, in doeken, in de voerbak, met moeder en Jozef erbij.
We knielden neer en ik dacht:
Kijk nou toch, net zo onschuldig als een lammetje.

En toen viel mij een vreemde gedachte in:
Ik dacht, ik voelde: dit is mijn herder!
Raar idee hè voor een herder, die knielt bij een baby….
En toen dacht ik – dan ben ik een lammetje – van Hem.
Ik kan het niet goed uitleggen, maar zo heb ik het gevoeld.
Te raar voor woorden eigenlijk, maar ik weet dat het de waarheid is.

We hebben nog een tijdje gepraat met andere mensen die erop af kwamen en verteld over de engelen – iedereen stond er versteld van en staarde met ontzag naar de baby.

Toen zijn we weer naar de schapen gegaan – onderweg hebben we gezongen, niet zo mooi als die engelen, maar toch, we deden ons best en het klonk best wel goed – tot eer van God.

Nou zit mijn dienst erop – ik ga naar huis, naar mijn kinderen en vrouw.

O ja, ik bedenk ineens dat ik haar bijna ondersteboven heb gelopen, toen we de stal binnenstormden. Wat moest zij daar nou? Zou ze geholpen hebben?

Nou ja, ik heb een hoop uit te leggen aan haar, denk ik….

Maar goed, u weet het nou dus helemaal – ’t is niet zomaar een jongen – ’t is de Messias!