Bibliodrama Barabbas.

Tekst: Anne de Vries.
(Spelen op goede vrijdag met graf dat nog open is. Barabbas komt op in oude, gescheurde kleren, verwilderd haar, het liefst met een flinke baard of baardstoppels en is duidelijk op de vlucht.)

(Komt hijgend op) Nou, daar ben ik goed van af gekomen!
(kijkt benauwd achterom) er komt toch niemand achter mij aan, wel?
(zoekt even een zitplaats) even zitten en bijkomen.

Ha, wie had dat gedacht! Je houdt het niet voor mogelijk! Ik loop vrij rond! Ha wat een sukkels – ze hebben de beruchte Barabbas vrijgelaten! Ze komen er nog wel achter, dat hadden ze beter niet kunnen doen. Ik ga subiet op zoek naar mijn makkers om te zien of we die vervloekte Romeinen nog eens te grazen kunnen nemen.

Dat had ik niet gedacht! Ik had mijn laatst uurtje al geteld! Als je in de handen van de Romeinen valt als opstandeling, nou dan heb je het wel gehad. Dan hangen ze je aan een kruis, tot je geraamte er af valt. Mijn toestand was hopeloos, mijn makkers gevangen of gedood, de aanklacht was duidelijk: moord op een paar Romeinse soldaten. Pilatus had er weinig tijd voor nodig: De doodstraf door kruisiging.

En niemand van de leiders van mijn volk stak er een hand naar uit. Je zou toch zeggen, dat je gesteund zou worden in zo’n belangrijke strijd. Maar de Hoge Raad is te hoog voor simpele vrijheidsstrijders zoals ik.

Ja, tenzij het hun politiek is! Want zo ben ik vrij gekomen.
Moet je horen, ik zat al een paar dagen in de gevangenis toen ik vanmorgen vroeg al ineens opgeroepen werd om voor Pilatus te verschijnen. Ik begreep er niks van. Wilde hij mijn vonnis herzien? Waarom dan? Ik heb nooit ontkend, dat ik die Romeinen gedood heb – ik ben er trots op! Nou ja, als gevangene heb je niet veel te zeggen, dus ik mee aan de ketting.

Kom ik daar op het plein lithostrotos, waar de stadhouder rechtspreekt, is me daar een hoop volk zeg. Ik denk: Voor mij? Maar dat had ik mis – het was voor die man uit Galilea, Jezus van Nazareth. Blijkbaar hadden ze die ook gevangen genomen. Ze hadden Hem al flink te pakken gehad, kon je wel zien. Daar snap ik trouwens niks van – die man deed niemand kwaad en genas zieken en zo. Maar ja, het was weer eens politiek vanzelf. De Hoge Raad vond Hem een godslasteraar, dus hebben ze een aantal valse getuigen geronseld. Zo kregen ze Jezus veroordeeld.

Allemaal politiek! Pilatus bleek vandaag iemand vrij te willen laten vanwege het pascha. Eigenlijk Jezus, begreep ik uit de opmerkingen van mijn bewakers, die het maar niks vonden, dat ik erbij was. Nou ja, die Jezus had hij inderdaad beter vrij kunnen laten. Hij zag er niet uit, deed niks, was niet opstandig, zei helemaal niks, die was de moed helemaal kwijt. Ik niet hoor! Ik laat me toch zeker door zo’n Romein niet van mijn stuk brengen.

In elk geval: Pilatus zegt tegen de menigte: Wie zal ik jullie vrij laten? Jezus of Barabbas? Mijn hart schoot naar mijn keel! Toen zag ik de leden van de Hoge Raad rondscharrelen in het publiek en er begonnen steeds meer mensen mijn naam te roepen: Barabbas! Ze schreeuwden steeds harder en Pilatus keek begon somber te kijken. Hij wilde mij vanzelf niet loslaten en Jezus niet veroordelen, maar ja, het was op den duur een hele rel. Hij kon geen kant op. Wat een watje zeg!

Hij liet een waskom komen en wast zijn handen. In onschuld, zei hij tegen het volk. Die schreeuwden: Zijn bloed op ons en onze kinderen! En toen riep Pilatus tegen mijn bewakers, dat ze me los moesten laten. Ik wist niet wat me overkwam. Ik kon mijn ogen niet geloven. Wie kan er nou zo stom zijn! Nou ja, allemaal politiek.

Toen ben ik er vandoor gegaan en dacht: Even rusten in de graftuin, tijd om op adem te komen voordat Pilatus zich bedenkt en me alsnog laat oppakken.

Het is een rare gewaarwording: Ik leef weer! En die Jezus moet voor mij de straf dragen. Ze begonnen Hem net te geselen toen ik er vandoor kon. Hij overleeft het niet. Eerst die geseling – dat is op termijn al dodelijk. En dan die kruisiging. Ze zullen er wel weer een mooie optocht en voorstelling van maken. Anders had ik daar gehangen! Hij mag nou mijn kruis zeulen. En ik bedenk net – misschien komt Hij hier wel in dit graf te liggen, die Jezus. Grappig is dat: We hebben dezelfde voornaam: Jezus. Hij lijkt wel alles van mij over te nemen. Nou ja, Hij mag in mijn plaats! Had Hij het maar iets slimmer moeten spelen in de politiek! Ik ben vrij in elk geval – en dat is het voornaamste!

En nou wegwezen, voordat ze me alsnog gaan zoeken!

(Barabbas af)