Grotendeels zijn we het daar met elkaar ook over eens. Ik schrijf: grotendeels, omdat ik wel weet, dat er over een aantal zaken verschillend gedacht wordt. Ik kom oorspronkelijk uit een gemeente, die (zoals veel meer gemeenten) geen deelname aan het avondmaal toestond tenzij je lid was van een Baptisten gemeente, die deel uit maakte van de unie. De volgende gemeente, waar ik lid werd (en voorganger), hield er een open avondmaal op na. Alle daarop volgende gemeenten hanteerden één of ander soort gastrecht. De inhoud van het avondmaal bleef er gelijk om. Ook is er verschil tussen gemeenten in de zin van dat er wijn of druivensap gedronken wordt. In al die situaties was en is er wel eensgezindheid over, dat het avondmaal, of zoals Paulus het noemt ‘de maaltijd van de Heer’, gevierd moet worden door mensen, die een persoonlijk geloof in Jezus kennen.

Geloof
Dat kan immers ook niet anders. Brood en beker maken lijfelijk(!) duidelijk, dat Jezus zichzelf geofferd heeft voor ieder persoonlijk. Het eten en drinken van beide doe je tot nagedachtenis aan Jezus, niet zozeer of alleen als een historische herinnering, maar om het weer in eigen leven te voelen en te weten, wat Hij voor mij, voor ons heeft gegeven. Brood en beker verbinden ons aan Christus en aan elkaar. We realiseren ons persoonlijk, wat Jezus gedaan heeft, hoe onze zonden zichtbaar worden maar ook weggenomen worden door zijn verzoenend lijden en sterven. Het brengt in ons de hoop opnieuw tot leven, dat we met Christus een veel grotere maaltijd zullen vieren, samen met alle heiligen. De maaltijd van de Heer staat tussen het verleden en de toekomst in. Zoals één van mijn collega’s eens zei: we kijken terug (naar Jezus’ lijden en sterven), we kijken omhoog (naar God die goed voor ons is), we kijken om ons heen (naar onze broeders en zusters met wie we het lichaam van Christus delen en zijn) en we kijken vooruit (naar de bruiloftsmaaltijd van het Jezus in de toekomst). Alleen vanuit een bewust, persoonlijk en volwassen geloof kun je zoiets doen.
Dat is ook de reden, dat kinderen geen deel nemen aan het avondmaal; je vergt van hun kindergeloof volwassen begrip en keuzes, wanneer je hen erin laat delen. Dat vraagt de Schrift niet van hen en de Heer al helemaal niet. Die vraagt van kinderen niks, maar geeft zichzelf aan hen als Vriend. Daar mogen we het bij laten. Wanneer je voor jezelf begint te kiezen, komt ook de keuze met betrekking tot Jezus aan de orde; in onze gemeenten betekent dat meestal nadenken over doop en avondmaal.

Opdracht.
Het avondmaal wordt vaak gevierd alsof het iets vrijblijvends is. Daar bedoel ik mee, dat gelovigen ernaar toe gaan, als ze er behoefte aan hebben. Maar zo heeft Jezus het niet ingesteld. Hij heeft het als een opdracht aan de gemeente gegeven en daarmee dus ook aan de gelovigen. Hij nodigt ons uit en draagt ons op de maaltijd te vieren en Hem daarin te gedenken en te ontmoeten. Veel gelovigen gaan buitengewoon onbeleefd om met die uitnodiging. We zouden het niet wagen om onze buren of familie zo te behandelen: uitgenodigd worden en dan zonder duidelijke reden verstek laten gaan. De ‘noaberschap’ zou gauw ten einde zijn en de familierelatie spoedig problematisch. Maar bij het avondmaal is dat schering en inslag – gelovigen, die zonder opgaaf van reden de maaltijd van de Heer verzuimen. Het is duidelijk dat iedere gelovige er zou moeten zijn, tenzij je lichamelijk niet kunt of geestelijk zwaar belast bent. Maar ook in dat laatste geval zou ik mensen aanraden daar in elk geval naar toe te gaan. Want brood en beker zijn ook leeftocht van God voor ons onderweg, een leeftocht die we nodig hebben op de reis.